Overdenking
Overdenking
Pasen 2022. Van licht, duisternis en troost
“Jouw afwezigheid is duisternis…”
Zo luidt de titel van een boek dat ik net begonnen ben te lezen.
Het is geschreven door de IJslander Jon Kalman Stefanson.
Deze woorden vormen in de roman het grafschrift van een vrouw en staan op een kruisvormige steen op een oude begraafplaats in een afgelegen fjord:
“De herinnering aan jou is licht, jouw afwezigheid is duisternis“.
De hoofdpersoon weet op dat moment niet waarom hij daar tussen die graven is, en hij weet zelfs helemaal niet eens wie hij is, maar dit weet hij ragfijn: deze zin wijst erop dat er van haar gehouden is.
Dat is niet zo zeker voor de persoon die vlak naast haar ligt begraven, vertelt hij, omdat deze grafzerk alleen een citaat van de Deense filosoof Soren Kierkegaard bevat. “Als de eeuwige vergetelheid altijd onverzadigbaar over haar prooi zetelt en geen enkele macht haar ervandaan kan rukken – hoe leeg en hopeloos zou het leven dan niet zijn.”
En de hoofdpersoon verbindt die beide teksten met elkaar en mijmert:
“Jouw afwezigheid is duisternis. De eeuwige vergetelheid zetelt over je herinnering. Waar vinden we dan troost?”
Hoe de roman zich verder zal ontvouwen weet ik nog niet. Voor nu word ik vooral getroffen door hoe raak en poëtisch en mooi de waarnemingen van deze man-in-verwarring zijn. En hoeveel fijngevoeliger dan de platte Sire-campagne die ons via de media al wekenlang aanspoort om met elkaar te spreken over de dood. En trouwens ook dan veel van ons Paaspreken.
De herinnering aan jou is licht.
Jouw afwezigheid is duisternis.
Zó voelen we ons als we rouw dragen over een geliefd mens die gestorven is.
Ook Maria van Magdala zal zich zo gevoeld hebben, toen ze in de vroege morgen in de graftuin kwam om het lichaam van Jezus eer te bewijzen. Er is het licht van de herinnering en tegelijkertijd de duisternis van Zijn afwezigheid.
Als zij dan ook nog het graf van Jezus – Hij van wie zij zoveel gehouden heeft - leeg vindt, dan vreest zij dat Jezus aan de eeuwige vergetelheid is prijsgegeven.
In een ontmoeting met de tuinman - ook al zo ragfijn en poëtisch en mooi beschreven, maar dan in het Grieks door de evangelist Johannes – ontvouwt zich dan het grootste geheim van het christelijk geloof.
In de duisternis van Zijn afwezigheid
– zijn kruisdood, het lege graf en het “raak mij niet aan“–
begint een licht te schijnen dat ánders is
dan het licht dat de menselijke herinnering met zich meebrengt.
Het is het licht van de Eeuwige.
Van God, die de macht van de dood tenietdoet,
wiens liefde en trouw sterker zijn dan de klauwen van de vergetelheid,
en die dit beminde Kind Jezus opwekt uit de dood
en opneemt in zijn eeuwigheid.
Zonder aan de sterke macht van de dood voorbij te gaan,
of aan de duisternis van de afwezigheid van een geliefd mens,
gloort er dan in de vroege morgen hoop.
Stroomt ons bestaan vol met troost
en drogen we onze tranen.
We bestaan in het morgenlicht van Christus.
Ds. Renske Zandstra
|